‘s Morgens heb ik Baskenland verlaten en nu wandel ik in Cantabria. Binnen drie dagen zal ik in Santander zijn. Ik kruis het pad met een peregrina. We wandelen een paar uur samen en delen een stuk van ons verhaal met elkaar. Daarna gaan we weer elk onze eigen weg.
In een stuk bos wandel ik door een poortje dat duidelijk als doel heeft om dieren tegen te houden. Het aarden paadje is stevig aangestampt door de tientallen pelgrims die hier elke dag voorbij komen. Wat verder gaat het bos over in weiland. Ik zie een kudde runderen liggen, half op het pad. Ik ben verbaasd. De koeien niet, want zij zijn eraan gewend dat hier pelgrims voorbij komen. Ze liggen rustig op het gras en tonen geen interesse in mij. Het pad loopt midden door de kudde. In deze streek worden de hoorns niet afgezaagd, en deze dieren die tien keer zwaarder zijn dan een mens. Het is wat beangstigend dat ze zo dicht bij zijn. Het eerste dier rechts voor mij is duidelijk groter dan de andere. Het is de stier. Om zo vlak voorbij dit prachtige dier en zijn kudde te wandelen geeft me een gevoel van nietigheid, en ontzag. En ook het gevoel van verbondenheid met deze vreedzame herkauwers. Ik denk bij mezelf: koeien zijn ook pelgrims.
Ik wil een foto als herinnering aan dit moment, maar ik wacht tot wanneer ik veilig voorbij de kudde gewandeld ben. Dan draai ik me om en neem de foto. De vrouw die ik ‘s morgens ontmoet had, was intussen ook tot aan de kudde gestapt.
Koeien zijn ook pelgrims. Sinds mijn terugkeer van deze camino eet ik geen vlees meer.

Dit stukje is geschreven Pippin Wellhead. Je kan het boekje met zijn verhalen kopen op Amazon.